Het Jachthuis
Het Jachthuise in Kloetinge, te vinden aan de gelijknamige Jachthuissstraat. Het pand is in 2009 toegevoegd aan de lijst van Rijksmonumenten wegens de geschiedenis ervan, maar ook als voorbeeld van een gebouw in eclectische stijl met kenmerken die naar de jacht verwijzen.
Ambachtsheerlijkheid Kloetinge
Ambachtsheerlijkheden zijn voornamelijk een begrip in Zeeland en Holland. Ambachtsheren werden door de graaf belast met de lokale rechtspraak en het innen van belasting. Ze benoemden het lokale bestuur en de pastoor. Ook waren ze over het algemeen verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken.
Ook Kloetinge was zo’n ambachtsheerlijkheid. Gedurende een lange periode was het de familie Van Borsele die de macht hield in niet alleen Kloetinge, maar ook andere delen van Zeeland. In de middeleeuwen groeide de familie uit tot een van de meest vermogende en invloedrijke in de provincie. Ze bezaten grote gebieden van Noord- en Zuid-Beveland, Walcheren, Schouwen-Duiveland en Tholen. Dit duurde geen eeuwigheid. Families verloren macht, of ambachtsheerlijkheden werden verkocht. In het geval van Kloetinge is het ambacht in bezit geweest van een of meerdere generaties in verschillende families, waaronder de Van Brederodes, Van Ellemeet, Van Rechteren tot Rechteren en meer.
In 1765 kocht Willem van der Bilt de ambachtsheerlijkheid Kloetinge, waarna het nog enkele generaties in de familie bleef. Na het overlijden van Hubert Marinus van der Bilt in 1842, kocht Johan Jacob Clotterbooke Patijn de ambachtsheerlijkheid Kloetinge voor zijn kleinzoon Johan Cornelis Clotterbooke Patijn (1832-1876), om hem een inkomen te garanderen nadat hij jong wees was geworden. Onder het gezag van deze familie zou het Jachthuis gebouwd worden. Johan Cornelis zou zijn zoon vernoemen naar zijn grootvader, Johan Jacob.

Jagerswoning
In opdracht van de nieuwe ambachtsheer, Johan Cornelis Clotterbooke Patijn, werd het Jachthuis in 1871 gebouwd naar een ontwerp van architect J.H. Hannink, die ook verantwoordelijk was voor de bouw van de pastorie en het gemeentehuis aan het Geertesplein. Het Jachthuis was een buitenhuis, en niet bedoeld voor vaste bewoning. De materialen gebruikt tijdens de bouw getuigen daar ook van. Naast het functionele aspect moest het huis representatief zijn voor de status van de ambachtsheer. Details verwerkt in het huis en de locatie aan het water zijn hier voorbeelden van.
Verrassend is dat het Jachthuis niet Hanninks enige huis is met dit ontwerp. Enkele jaren voor de bouw van het Jachthuis ontwierp de architect namelijk ook al een onderwijzerswoning aan de Oude Rijksweg in ’s Heer Hendrikskinderen. Dit woonhuis bestaat nog steeds, en lijkt op een kleinere versie van het Jachthuis.
Het Jachthuis was opgesplitst in twee aparte woongedeelten: een gedeelte voor de ambachtsheer en een gedeelte voor de jager, die tegelijkertijd diende als huisbewaarder. Deze indeling hield niet lang stand, want toen Johan Cornelis op vierenveertigjarige leeftijd overleed voor Johan Jacobs achttiende verjaardag, verhuurde hij de woning vanaf 1876 negen jaar lang aan dokter Ferdinand Jean Haman voor 250 gulden per jaar. Hij gebruikte de volledige woning als één huis, en hief de opsplitsing daarom op.
De status van de ambachtsheer presenteren, dat moest het Jachthuis vooral doen. Van de heer Haman kwamen echter al snel klachten. In een brief aan de ambachtsheer en verhuurder van het pand klaagde hij over lekkages, kou en tocht in huis. Veel luxe was het dus niet.




Links het jachtgezelschap in de omgeving van Kloetinge. Vanaf links: H. Pauw, Walland, J.J. Clotterbooke Patijn, R. Snouckaert, C. van Strien en Cornelisse.
Rechts het jachtgezelschap voor het Jachthuis. Vanaf links: H. Pauw, Joosse sr. en jr. S. van Strien en helemaal rechts J.J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge.
Tradities
Vanaf 1885, na zijn achttiende verjaardag, maakte Johan weer gebruik van het pand, dit keer als zijn zo bedoelde buitenhuis. In de jaren na zijn intrek werd nog een aanbouw toegevoegd.
Hoewel Johan Jacob later burgemeester werd in Zeist, kwam hij nog regelmatig terug naar het Jachthuis en nam hij zijn taak als ambachtsheer zeer serieus. Voor zijn jaarlijkse jachtpartijen in Kloetinge nodigde de ambachtsheer gasten uit. Begin 1900 ontstond daarbij de traditie waarbij het Kloetingse muziekgezelschap Excelsior optrad bij de start van de patrijzenjacht op 1 september, en halverwege oktober bij de hazenjacht.
Johan Jacob Clotterbooke Patijn overleed in 1922. Twee jaar na zijn dood vernoemde de gemeente Kloetinge de Patijnweg tussen Goes en Kloetinge naar de familie. Johan Jacobs middelste dochter Irmgard Marguérite Radermacher Schorer-Clotterbooke Patijn (1896-1984) volgde hem op als ambachtsvrouwe van Kloetinge. Ook haar passie voor de ambachtsheerlijkheid Kloetinge volgde in haar vaders voetstappen. Het jaarlijkse optreden van Excelsior werd sinds haar termijn als ambachtsvrouwe voortaan in de zomer gehouden.

Tegenwoordig
Na het overlijden van Irmgard Marguérite Radermacher Schorer-Clotterbooke Patijn in 1984 volgde haar dochter Jeanne Jacqueline van Dijk van ’t Velde haar op. Ze kwam vaker met haar moeder mee naar Kloetinge en was dan ook geen onbekende. Na haar overlijden in 2020 is haar zoon Jaap van Dijk van ’t Velde de nieuwe ambachtsheer van Kloetinge geworden.
Het Jachthuis wordt nog altijd gebruikt als buitenhuis. Ook is de tuin van het Jachthuis nog steeds jaarlijks geopend voor een uitvoering van Brassband Excelsior.
