Huis te Werve

‘s-Heer Hendrikskinderen

Gravure met een slot en de velden eromheen

De Van Schenge’s

Aan de noordkant van Zuid-Beveland bevindt zich rond het jaar 1000 het stroomgebied van het riviertje de Schenge. Bij een kreekrug ontstaat her en der wat bewoning. Dijken zijn er dan nog niet. Een familie van lokale machthebbers beheerst de primitieve woonkernen, die soms niet groter zijn dan een groepje boerderijen. Naar het riviertje noemen deze heren zich Van Schenge (Van Skinga). Ook het eilandje Wolphaartsdijk, dat noordelijk van dit riviertje ligt, behoort tot hun territorium. Een overstroming in 1134 brengt grootscheepse bedijkingen op gang. ‘De Breede Watering Bewesten Yerseke’, een grote polder die de kern van Zuid-Beveland vormt, komt tot stand. De kreekrug langs de Schenge wordt verhoogd tot zeedijk. Hier, aan de noordrand van het Poelgebied, komen drie dorpen tot stand. De lokale edelen beginnen kort na de bedijking in elk van de drie dorpen met de bouw van een kasteelberg: een berg grond van 10-15 meter hoog, waarop een houten of stenen verdedigingstorentje komt te staan. Een dergelijk motte-kasteel ligt meestal binnen een gracht en een palissade. Over een houten loopbrug loop je naar de top van de berg, waaromheen ook een ring van palen staat.

De drie dorpen Wissekerke, ‘s-Heer Hendrikskinderen en ‘s-Heer Arendskerke zijn allen vernoemd naar Wisse, Hendrik en Arend van Schenge. Hendrik van Schenge overlijdt vóór de voltooiing van zijn kerk waardoor de dorpsnaam in eerste instantie ‘s-Heer Hendrikskinderenkerke wordt.

 

 

 

 

 

Familiewapen Van Schenge
Familiewapen Van Schenge

Van kasteelberg naar slot

De oude kasteelberg van ’s-Heer Hendrikskinderen blijft tot 1875 liggen, dan maakt een landarbeider hem met de grond gelijk. Er komt niets bijzonders uit tevoorschijn, zegt hij. De berg verliest in de middeleeuwen al snel zijn functie. Kort voor of na 1300 verrijst er een moderne kasteeltoren bij het dorp, vlak achter de zeedijk. Uit deze toren groeit later een klassiek kasteel, vierkant met torens, gelegen binnen een slotgracht, op een strategische plaats. In deze vorm staat het afgebeeld op een plattegrond van Goes en wijde omgeving uit ca. 1565. Hoge edelman Jan van Beaumont is in de eerste helft van de veertiende eeuw de ambachtsheer als opvolger van de Van Schenge’s. Hij kan de bouwer van de kasteeltoren zijn, maar die kan er dus ook al kort vóór zijn tijd hebben gestaan.

Kopergravure Proefdruk. Het Huis te Werf of ‘s-Heer Hendrikskinderenburg Anno 1743 door M.A. Brandt.

Familie Ruychrok

In 1440 verkoopt de destijdse eigenaar Wolfert van de Maalstede het slot aan Jan Ruychrok. Ruychrok is sinds 1431 een klerk en rentmeester in dienst van de Bourgondiërs, van Frank van Borsele en tot haar overlijden (1436) ook van diens vrouw Jacoba van Beieren. Als korte tijd later Jan Ruychrok het kasteeltje Te Werve bij Rijswijk koopt, gaat hij zich Ruychrok van de Werve noemen. Zijn Bevelandse kasteel krijgt vervolgens ook de naam Te Werve en hij moderniseert het slot, net als hij in Rijswijk doet.

Jan Ruychrok staat in hoof aanzien bij zijn baas Frank van Borsele; hij heeft zijn zaakjes goed op orde. Zo   schenkt Jacoba van Beieren aan enkele van Ruychrok’s kinderen het veer tussen Reimerswaal, Tholen en Poortvliet. Generaties lang bezit en bewoont de familie Ruychrok van de Werve het kasteel van ’s-Heer Hendrikskinderen. Opvallend is, dat rond 1600 de ambachtsheerlijkheid van ’s-Heer Hendrikskinderen wordt verkocht, maar zonder het slot. De titel van ambachtsheer van ’s-Heer Hendrikskinderen komt in handen van de familie De Perponcher Sedlnitzky, maar de familie Ruychrok blijft eigenaar van het kasteel en blijft hierin wonen. Via een zijtak in de familie worden zij op hun beurt ambachtsheren van Kapelle, Biezelinge en Eversdijk.

De laatste Ruychrok van de Werve

De laatste Ruychrok van de Werve, Johanna (ca. 1611-1691, generatie VII) trouwt met een Robbert van Schilperoort. Hun zoon, die ook Robbert van Schilperoort heet (1645-1719, generatie VIII) is advocaat in Goes, ambachtsheer van Kapelle, en eigenaar van het slot in ’s-Heer Hendrikskinderen. Hij is de man wie de siertuin laat aanleggen. In 1685 valt hem de Hendriksburg toe, waarvoor hij, naar middeleeuws gebruik, een rode sperwer aan de grafelijkheid moet schenken. In de praktijk gaat het om een bedrag van 5 schellingen. Omdat hij in allerlei processen verzeild raakt over zijn bezittingen, vliegt zijn fortuin erdoorheen. Bij zijn overlijden zijn de problemen nog niet opgelost, die gaan over op zijn opvolger. De siertuin van de gravure van het slot (1696) toont een ideaalbeeld, misschien heeft de tekenaar voor de gravure een tekening van het tuinontwerp gebruikt. De tuin bestaat uit drie gedeelten: een gedeelte boomgaard (rondom het kasteel), een gedeelte siertuin (tegenover het kasteel) en een gedeelte moestuin (op de voorgrond).

Archeologisch onderzoek 2015 & 2022

In 1803 volgt afbraak van het kasteel. Wat zich hiervan nog onder de grond bevindt, is onduidelijk. Op de kadastrale kaart van het dorp van 1832 zijn vrijwel alle sporen van het kasteel al uitgewist. Rond 2015 komen bij werkzaamheden in de bodem restanten van het poortgebouw tevoorschijn.

In het najaar van 2022 voeren archeologen een opgraving uit op het terrein waar eerder Hendriksplaza staat, in ’s-Heer Hendrikskinderen. Het gebouw is dan net afgebroken. Uit eerder onderzoek blijkt dat hier sporen in de bodem zitten van drie belangrijke plekken. Het gaat om:

  • Sporen van oude sloten, greppels en kuilen (landinrichting)
  • De slotgracht van een oud kasteel
  • Resten van een landelijke nederzetting uit de 15e en 16e eeuw

De archeologen graven niet het hele terrein op. De resten liggen namelijk pas vanaf 70 centimeter onder de grond. Alleen de delen die door nieuwbouw worden verstoord, onderzoeken ze. Wat niet verstoord wordt, blijft veilig in de bodem zitten voor toekomstig onderzoek.

Tijdens de opgraving komen inderdaad resten van de slotgracht tevoorschijn. De gracht is breed — zeker 10 meter — en blijkt in meerdere fases te zijn ontstaan. De archeologen vinden vooral opvullagen: dat zijn lagen aarde en afval die na verloop van tijd in de gracht terechtkomen. Dit laat zien dat de gracht langzaam dichtgroeit en niet in één keer is gedempt. De oudste laag van deze gracht stamt uit de 14e tot 16e eeuw.

Er duiken géén sporen op uit de tijd van de bouw van het kasteel zelf (de 13e eeuw). Die liggen dieper in de grond, en blijven op dit moment onaangetast. Ze zijn dus nog goed bewaard.

Ook vinden de onderzoekers delen van een muur die langs het kasteel en de gracht loopt. Historische kaarten laten zien dat deze muur waarschijnlijk uit de 18e eeuw komt. In het veld treffen ze een fundament van ongeveer één meter breed en vijf meter lang aan. Bij eerder onderzoek is al een ander deel van deze muur gevonden. Dankzij deze vondsten kunnen archeologen de loop van de gracht steeds beter reconstrueren.

Funderingen aangetroffen aan de Rijksweg 2c-2d. Artefact Advies en Onderzoek in Erfgoed

Verder vinden ze sporen van bewoning uit de 14e tot 16e eeuw. Er liggen twee stroken met los baksteenpuin. Het zijn geen resten van stevige, stenen muren, maar waarschijnlijk puinfunderingen voor houten wanden of gebouwen. Op basis van het baksteenmateriaal schatten de archeologen dat deze woningen stammen uit de late middeleeuwen of het begin van de nieuwe tijd. Het lijkt erop dat dit deel van het terrein toen aantrekkelijk is om op te wonen. Wat de bewoners precies doen om in hun levensonderhoud te voorzien, is niet duidelijk.

Wat leren we hiervan?

Dit onderzoek geeft ons een beter beeld van hoe het terrein van Huis te Werve zich ontwikkelt door de eeuwen heen. Het onderzoek is nog niet compleet, omdat grote delen van het terrein nog niet zijn opgegraven. Maar wat nu gevonden is, levert waardevolle informatie op over het verleden.

De resten die nu nog in de bodem blijven liggen, wachten op toekomstige archeologen. Misschien brengen zij bij nieuwe bouwprojecten nog meer aan het licht. Tot die tijd gebruiken we de huidige kennis — en een beetje verbeelding — om ons een beeld te vormen van dit bijzondere stukje geschiedenis.