Visperk
Het visafslagershuis op de hoek van de Turfkade en de Kleine Kade is een gegeven in Goes. Inmiddels is het onderdeel geworden van het straatmeubilair, maar tot voor kort had het wel degelijk een functie in de stad: het verkopen van de vis die de haven inkwam.
Het visafslagershuis
Het Visperk diende al sinds de 16e eeuw als belangrijke plek voor de vishandel: een tijd waarin de handel in verse vis floreerde. Alle vis die de haven inkwam, ging eerst langs het visperk. Het stadsbestuur stelde regels op over de hoeveelheid vis de handelaren mochten kopen, en op welke tijden het moest gebeuren om alles in goede banen te leiden.
De afslager nam plaats in het gebouwtje om vervolgens de vis die de haven inkwam te mijnen. De vissersvrouwen konden plaatsnemen op de houten banken in het perkje om hun biedingen te plaatsen. Twee keurmeesters zorgden voor een eerlijke gang van zaken, terwijl de afslager vanuit het huisje het proces leidde. Dit was nodig, ook omdat het er (tot ergernis van omstanders) nogal heftig aan toe kon gaan tussen de visverkoopsters onderling. Toeschouwers klaagden over grove scheldpartijen. Tot 1705 vond de veiling van vis plaats op ongereguleerde tijden, maar na het vele geklaag bepaalde het stadsbestuur vaste tijden. Vis mocht voortaan enkel om 9 uur ’s ochtends en om 5 uur ’s avonds (in de winter een uur eerder) verkocht worden.
Consumenten konden de vis die werd verhandeld bij het visperk kopen van verkopers die langs de deur kwamen, of op de vismarkt. Op deze manier werd de vis in Goes verhandeld tot zeker de jaren ’20 van de vorige eeuw. De oude vismarkt van Goes bestaat nu enkel nog in naam, maar vroeger bestond deze uit een galerij op zuilen, zoals deze ook nog aanwezig is in Middelburg.
Fragment van een historische plattegrond van Goes uit 1650. Omsingeld in rood staan het visperk (nr. 22) en de vismarkt inclusief pilaren (nr. 11) van Goes.
Vervaardigd door Jacob Reynoutsen en afkomstig uit de UB van Leiden.
Een nieuw ontwerp
In 1647 besloot het stadsbestuur het visperk volledig te vernieuwen. Restauratie was geen optie vanwege de slechte staat van het gebouw. Pieter Willemsz. de Vriese uit Goes kreeg daarom de opdracht om een nieuw visperk te ontwerpen. Meestersteenhouwer Jan Hodsee uit Middelburg is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan. Het nieuwe visperk bekroonde ze met een zeemeermin. Ook is in de muur van het visperk een ingemetselde steen met tekst te vinden. Deze is op een later moment toegevoegd, want er staat: “De linie beteykent den vloedt van den 26 januaris 1682”. De steen geeft het waterpeil van de vloed ter hoogte van watermolen op de genoemde datum aan. Omdat we maar weinig weten van het oude visperk, weten we niet hoe erg het ‘nieuwe’ visperk verschilt.
In 1912 was het opnieuw tijd voor een grondige renovatie. Er zat een dikke laag cement op het visperk, welke moeilijk verwijderd kon worden. Rijksarchitect Mulder en gemeentearchitect Rothuizen (verantwoordelijk voor onder andere de oude ambachtsschool aan de Westwal (achter de Mythe) en het oude belastingkantoor aan Ravelijn de Groene Jager) besloten dat het oude pandje niet te redden was. Het is vervolgens zo authentiek mogelijk nagemaakt. Het originele ontwerp van de beschildering op deur is alleen niet behouden. Hoewel de deur en het luik eerst een zandlopermotief in de Goese kleuren rood en wit hadden, zijn ze nu egaal groen.
In 1982 verdween de zeemeermin plotseling van het dak van het visperk. Het beeldhouwwerk vonden ze niet meer terug. Een jaar na de roof, tijdens de opening van de Kadefeesten van 1984, onthulde burgemeester Blanken de nieuwe zeemeermin. Het kunstwerk van Middelburgse beeldhouwer Peter de Jong is (gelukkig) nog steeds te zien.